Kolyma Kennels

Copyright © 2015 Els O. van Lierop. Website by Labyrinthos.

Inleiding

Dit is een poging om u nader kennis te laten maken met een sledehondenras wat mij zeer na aan het hart ligt. Duidelijk mag zijn dat ik dit onderwerp in een aflevering niet zal kunnen vangen. Het is zelfs niet waarschijnlijk dat ik dit onderwerp in een artikel zal kunnen vangen.

Elk onderdeel op zich zou een boek kunnen vullen. Beschouw dit daarom als een poging. Een poging bestaand uit vier onderdelen, nl.:

1. Kort historisch overzicht. Huidige stand van zaken.

2. De fysiek van de werkende sleehond.

3. Zijn innerlijk.

4. Zijn uiterlijk.


Kort Historisch Overzicht.

Het is misschien goed om, voordat ik op het huidige werk van deze hond terecht kom, even terug te gaan in de zo jonge geschiedenis van dit ras.

Jonge geschiedenis, want wanneer de stamboom van de goede honden uit de wedstrijdkennels in Amerika (Lombard, Norris, Seely en McFaul) vaak binnen zes generaties al uitkomen bij namen als Harry, Dolly, Kreevanka, Kolyma, Tanta, Duke en Togo, waarvan de ouders vaak “onbekend” of “import Siberië” aangeven en dat dit honden waren welke de Johnson broers en Ramsey (later ook Seppala en Swenson) uit Siberië haalden, honden welke het ontstaan vormen van ons ras, dan hebben we het denk ik over een jong ras. Maar hoe ver terug gaat het ras in Siberië? Hoe lang al bestond het ras in Siberië en met name op het Kamchatka schiereiland?

We weten het niet maar het maakt de Siberian Husky natuurlijk ook tijdloos oud.

Waarom werden er honden uit Siberië gehaald zo rond de eeuwwisseling? Wat was de drijfveer voor mensen als “Iron Man” Johnson en zijn broer Charlie, Leonard Seppala en de Schotse edelman Ramsey, om de Beringstraat over te steken voor juist deze honden?

Eigenlijk waren er twee redenen. Enerzijds begon de aard van het sledehondenwerk zich te verleggen. Men kreeg steeds meer behoefte aan sneller transport. Post bijvoorbeeld en lichte vracht zoals medicatie wat snel transport nodig had.

De trails van dorp tot dorp waren inmiddels goed onderhouden Evenals de trapline welke door de trapper was uitgezet. De trap (val) waarin het wild van deze streken gevangen werd voor de bonthandel, kleding en voedsel.

Anderzijds waren daar de All Alaskan Sweepstakes. Sledehondenraces over grote afstanden met geldprijzen die voor de musher van een team een welkome aanvulling van het budget vormden. Gebaande trails, lichte vracht, de mogelijkheid tot het inspannen van de honden in de tandem-of ganghitch (twee aan twee langs centrale lijn wat grotere teams mogelijk maakte), in plaats van de oude Groenland- of fan-hitch (waaiervorm, elke hond aan eigen lijn aan slee).

Dit alles vroeg eenvoudig om snelheid. Snelheid, gepaard aan uithoudingsvermogen. Een snelheid welke over een grote afstand gehandhaafd kon worden. Honden welke door hun bouw en karakter, en door het te vervoeren gewicht in staat waren tot een snelle draf, die over moest kunnen gaan in een galop indien het terrein dit toeliet.



Leonard Seppala.

Vrachtvervoerder en succesvol wedstrijd-musher tussen 1914-1933. Voornaamste grondlegger voor de Siberian Husky als erkend ras (AKC 1930). Overleden in 1967.






De sledehond welke voordien in Alaska gebruikt werd, de inheemse rassen en de kruisingen daarvan, waren zwaadere honden. De Alaskan Malamute bijvoorbeeld. Nóg zijn het deze “zware jongens” die in Alaska met een lachend gezicht hun volle gewicht in het harnas gooien en zo aan de vrachtwedstrijden deelnemen. Grote zakken hondenvoer, welke op de slee van “Mukluk de Mal” gestapeld worden. “Mukluk” lacht, “Mukluk” zegt “oempf” en “Mukluk” sjouwt tevreden naar huis met het meeste van alles. De goede Malamutes zijn nog steeds bereid en in staat “oempf” te zeggen voor hun musher. Maar geef hen dan wél de tijd om het te vervoeren. Want datgene wat nodig is om véél te vervoeren is héél wat anders dan hetgeen nodig is om minder (vracht) snél te vervoeren. Verschillend soort arbeid dus, waarvoor een verschillend soort hond nodig was.

In het Siberië van die tijd, en wel speciaal in dat gedeelte wat geografisch dicht bij Alaska ligt, nl. de vlakten van de Anadyr- en Kolymarivieren, leefden Nomadenstammen. Deze mensen leefden van de jacht. De prooi moest vaak over grote afstanden naar het opgeslagen kampement worden terug gebracht, terwijl snel opgebroken moest kunnen worden wanneer de prooidieren besloten verder te trekken. Ieder van ons die wel eens een “Moose” (Amerikaanse eland) of Elk (Scandinavisch eland)  voorbij heeft zien komen, weet hoe verbazend snel deze dieren kunnen draven, óók in hoge sneeuw. Transportmiddel van deze stammen was de sledehond. Aangepast aan de behoeften van deze volken, aangepast aan het terrein.

Alaska ligt niet ver van Siberië en natuurlijk vernamen de Alaskanen de berichten over deze honden. Ze zagen ze ook, door het bezoek van een Siberische “handelsreiziger” Goosak die in 1909 ook aan de reeds genoemde Sweepstakes deel nam. Hij werd toen derde. Mensen als Ramsey en Johnson gingen daarom zelf kijken en namen prompt honden mee terug. Honden evenwel, welke door deze mensen uit de daar aanwezige dieren opnieuw geselecteerd werden. Immers, zij wilden graag de Alaskan Sweepstakes winnen. Ze wisten wat er nodig was om te winnen en selecteerden daarnaar.

Dat deze mensen ook inderdaad wisten waar ze over praatten, bleek alras toen zij met hun Siberische import gingen meedoen aan de (3e) All Alaskan Sweepstake-race in 1910. De af te leggen afstand van de wedstrijd was 700 kilometer. Van Nome naar Candle en terug.  Ramsey had 60 honden uit Siberië gehaald. Zelf schreef hij in met de eerste keus. Charlie en John (Iron Man) Johnson met “de rest”. Iron Man John startte als eerste met in zijn spoor Charlie en Ramsey en de overige 4 deelnemers. Toen de tussentijden bekend werden dacht iedereen aan een vergissing, maar toen zij na resp. 74 uur (John) en 76 uur (Ramsey) finishten, terwijl de rest van het veld de volgende dag pas aankwam, toen had de Siberian zijn plaats veroverd. (Het enige andere team dat hen nog enigszins kon bijhouden was dat van Scotty Allan. Hij had speciaal gefokte wedstrijdhonden “Alaskaanse kruisingen”).

Een paar jaar later verscheen Leonard Seppala ten tonele. Een Noor, die onmiddellijk veroverd werd door deze onafhankelijke, uiterst tolerante en geruisloze honden met hun vaak zo helder blauwe ogen. Ook hij haalde Siberians uit Siberië en ook hij had groot succes in de Alaskan Sweepstakes. Vermeld dient echter te worden dat Seppala en zijn honden pas betekenis kregen nadat hij voor de fok de reuen van John Johnson had gebruikt. Gelukkig voor het ras echter, nam Seppala zijn honden uiteindelijk mee naar de “Lower USA” zoals de Alaskanen de rest van de V.S. wel altijd zullen blijven noemen. Dit vond plaats omstreeks 1928, in welke tijd in New-England (Boston, etc.) reeds sledehondenraces bestonden. Tijdens de Olympische Winterspelen in 1932 in Lake Placid vond ook een officiële sledehondenwedstrijd als demonstratie plaats, waaraan Seppala deelnam.

Het zijn deze honden geweest welke de basis hebben gevormd voor het huidige in 1930 officieel door de American Kennel Club (A.K.C.) erkende ras. Honden van Seppala die hij uit Siberië haalde en van Iron Man Johnson en Ramsey kocht dan wel voor de fokkerij gebruikte.

Honden die bewezen dat ze de All Alaskan Sweepstakes konden winnen, honden ook die het gehele jaar “gewoon” als sledehond werkten. Seppala's honden kwamen gedeeltelijk ook terecht bij mensen als “Short” Seeley (Chinook kennels), Harry Wheeler, Bill Shearer en Elizabeth Ricker. Zij fokten ermee, werkten het ook en vele afstammelingen van deze honden hebben het fundament gevormd van de inmiddels beroemd geworden kennels als “Igloo Pak” (Dr. Roland Lombard), Alaskan kennels “of Anadyr” (Earl & Natalie Norris), “of Seppala” (Donnie McFaul) en “Monadnock” (Lorna Demidoff). Mrs. Demidoff kocht ook enige honden rechtstreeks van Seppala.

De eerste twee kennels hebben tot eind 20e eeuw aan de top gestaan van de sledehondensport; McFaul's kennel is eind 1960 opgeheven, waarbij de honden in handen zijn gekomen van de Alaskan kennels (de helft), de andere helft werd gekocht door Malcolm McDoughal; het is een vaststaand feit dat de Siberians welke in deze kennels gefokt werden en in de wedstrijdteams meeliepen, nóch in verschijningsvorm nóch in prestatievermogen ook maar iets voor de originele import uit Siberië onder deden. Ter illustratie: indien men de eigenaar-musher van deze kennels vroeg met welke honden zij bijv. een expeditie zouden ondernemen, het antwoord onveranderlijk luidde: “Dezelfde honden als die, waar ik nu de wedstrijden mee loop. Voor beide vormen van sledehondgebruik is een door en door sound hond nodig”.

Dat men deze mensen op hun woord kan geloven wordt m.i. bewezen door het feit dat zij zich vaak meer dan 35 jaar succesvol met de sledehond bezighielden en de honden ook daadwerkelijk met expedities zijn mee geweest. De Monadnock-kennel fokte sedert de 2de Wereldoorlog uitsluitend voor tentoonstellingen. Het is mede daarom dat wij ons bij de import van de Siberian Husky in Nederland en Europa (inmiddels circa 80 honden) beperkt hebben tot hoofdzakelijk de Anadyr-honden uit de Alaskan Kennels. Ook omdat door het werk van Lau van Leeuwen - verkeersvlieger KLM - deze het gemakkelijkst bereikbaar was (Anchorage, Alaska).



Foto van Seppala en een Siberian Husky-team, opgenomen 1920.

 Verscheidene honden in dit team zouden zo mee kunnen lopen in de huidige betere wedstrijdteams. Op deze foto is dat het best te zien aan de leidershond.




Huidige Stand Van Zaken

Wat is er nu elders van de Siberian geworden in al die tijd? Als werkhond? Veel... en eigenlijk niet veel. Als gebruikshond, in letterlijke zin van het woord, heeft hij plaats moeten maken voor de IJzeren Sledehond, de gemotoriseerde slee. Niet overal gelukkig want – zoals menig Eskimo en Indiaan tot de ontdekking kwam – een Skidoo ruikt geen water. Hij waarschuwt niet voor wakken in het ijs. Verder maakt de Skidoo een ongelooflijke hoop herrie, kan kapot en benzine is óók niet goedkoop!

Maar er was nog iets anders, nl. de sledehondensport. Deze nam een grote vlucht. In een land waar weinig sporten te bedrijven zijn gedurende de barre winters - en bijna iedereen die niet in het centrum van de grote Alaskaanse steden woont wel eens achter een team sledehonden op de slee heeft gestaan - kon dit niet uitblijven.

Dat afstanden als de legendarische All Alaskan Sweepstakes op den duur zelfs in Alaska moeilijker realiseerbaar werden  is begrijpelijk. Maar een oplossing hiervoor werd gevonden. Want wanneer men sledehonden 3 dagen achter elkaar 25 tot 40 kilometer per dag op hoge snelheid laat afleggen. hoeft men geen zorgen te hebben of men met een dergelijk team een veel grotere afstand in lager tempo kan volbrengen.

Of dacht u soms dat mensen als Ard Schenk en Kees Verkerk. die de 5 en 10 kilometer in wereldrecordtijd schaatsten, de Elfsteden-tocht (200 km.) niet zouden kunnen uitrijden of zelfs winnen? Schaatsen kunnen ze, dat hebben we allemaal gezien. De Elfstedentocht vergt slechts een ander soort training, een andere  mentale instelling.

Hetzelfde geldt voor de Siberian Husky. Lopen kunnen ze de goede Siberians. Het is maar waar je ze voor traint. Hierbij mag ik misschien het volgende aantekenen. Zowel in Amerika als in Europa wordt wel eens de denkfout gemaakt dat iedere Siberian - mits voldoende getraind - een top sleehond is. Dat is natuurlijk onzin. Net zo min als iedere schaatser in Nederland (zeker de helft van de bevolking!) een topschaatser kan worden - mits goed getraind - net zo min geldt dit voor ons ras.

Training haalt alleen datgene uit een atleet, wat er in de eerste instantie door aanleg al inzat.

Het staat vast dat er een bepaald soort hond voor nodig is. Een bepaald formaat hond met een bepaald soort temperament.

Ramsey en Seppala gingen naar Siberië om er dat soort hond te halen, en dat soort hond is het begin geweest van de Siberian Husky.

Wat wordt er nu eigenlijk van de tegenwoordige sledehond - deelnemend aan de hedendaagse wedstrijden - verwacht? Welke kwaliteit hond moet men hebben om met redelijk succes mee te doen?

Aangezien de te lopen afstand en de aard van de sledehondenwedstrijden nogal verschilt van plaats tot plaats is dit geen eenvoudige vraag.

Iedere winter worden er op het Noord-Amerikaanse continent honderden wedstrijden gehouden. Sledehondenclubs schrijven gedurende het seizoen elk weekend één of meer wedstrijden uit. Er bestaan z.g. openklas-races, junior-races, vaak weer onderverdeeld in een A- en B-klas.

Veel van deze wedstrijden (vooral de A- en Open klas) zijn echter een soort aanloop tot de belangrijkste wedstrijden. Een soort training.

Van deze belangrijkste wedstrijden vinden er per staat of regio slechts een beperkt aantal plaats. Zie deze wedstrijden maar als een soort Majors zoals die in andere sporten ook voorkomen.

Inmiddels worden er ook lange afstandswedstrijden gehouden, veelal over meerdere dagen. De bekendste is de Iditarod. De in ere herstelde Serum Run van weleer die ieder jaar in de eerste twee weken van maart wordt uitgeschreven over de Serum Run Trail van Anchorage naar Nome.

Maar dat is niet de enige die in Alaska wordt uitgeschreven en ook in Canada en de zuiderlijke staten van Amerika zowel als in Scandinavie als in de Alpen worden er verschillenden georganiseerd die zich kunnen verheugen in grote inschrijvingen van mushers die zich meer en meer aangesproken voelen door het in wezen oorspronkelijke gebruik van de sledehondenrassen.

“The Big Camping Trip” heb ik George Attla de Iditarod horen noemen. Hij nam twee keer deel met zijn Fur Rendezvous wedstrijdteam. Kan niet meer vinden hoe lang hij er over gedaan heeft.

De Speedrace teams bereiken gemiddelde snelheden van 25-28 kilometer per uur. Start­snelheid in de eerste kilometer ligt tussen de 35 en 40 kilometer per uur. De temperatuur en sneeuwcondities spelen hierbij natuurlijk een rol. (Opmerkelijk is dat de snelste tijden van de topteams in meerdaagse wedstrijden vaak op de laatste dag van de race gemaakt worden).

In deze gebieden varieert de wintertemperatuur van plus 5° C. tot min 40° C, waarbij het vooral vaker aan de warme kant is dan aan de koude.

Indien dit laatste u verbaast, dient opgemerkt dat het binnenland van Alaska en Canada zeer koud kan zijn en daar relatief weinig mensen permanent wonen.

De sledehondenwedstrijden concentreren zich dan ook aan de kusten of worden in het vroege voor- of najaar gehouden als het binnenland is opgewarmd door de zon.

Om genoemde afstanden met deze snelheid af te kunnen leggen (in travelling lope of sustained gallop) is de Siberian Husky uitermate geschikt.

Volledigheidshalve nog het volgende: aan deze wedstrijden nemen ook deel de z.g. Alaskan Huskies, Coonhounds, Ierse Setters, Foxhounds (Amerikaanse), Husky-Malamute-kruisingen en verder kruisingen van alle genoemde rassen onderling.

Immers: “Een sledehond is een hond die voor een slee wil lopen.” Opmerkelijk is dat de kruisingen in conformatie veelal dicht bij die van ons ras komen.




Ch. Kodiak av Brattalid - titel augustus 1967-  gefokt door Benedicte Ingstad Sandberg (dochter van de beroemde Noorse Archeoloog en schrijver Helge Ingstad) is de zoon Ch. Kiwa (av Brattalid) - titel november 1966 -  eerste showkampioen in Europa. Dr.Ingstad kreeg in 1958 zijn eerste honden van Seppala: Sepp, Cindy en Molinka of Bowlake.

 Later importeerde hij nog twee Anadyr honden.  Deze honden hebben de basis gevormd voor het huidige SH bestand in Noorwegen.

 Photo courtesy Benedicte Ingstad.







Toch moeten we vaststellen dat de Siberian Husky in zijn oorspronkelijke vorm in de laatste 60 jaar veel verloren heeft, omdat te weinig geselecteerd werd op de werkeigenschappen. De show of tentoonstellings hond, die uitsluitend geselecteerd wordt op zijn uiterlijk, heeft een grote vlucht genomen.

Maar geldt dit niet voor alle in oorsprong als werkhond ontstane rashonden?

De kynologie, de rashondententoonstellingen, de keurmeesters… moeten wij hen niet voor een groot deel voor de ondergang c.q. verlies van werkeigenschappen en gezondheid van veel werkhondenrassen verantwoordelijk stellen?

Een dramatisch voorbeeld mogen we de Cavalier King Charles noemen. De schedels van deze honden zijn - omdat een groot aantal fokkers de snuitjes steeds korter fokten en de keurmeesters deze honden steeds hoog in de showring plaatsten - inmiddels zo klein geworden dat zij de ruimte voor de hersenen niet meer hebben. De pijn die dit de honden geeft en het totale gebrek daardoor aan het normaal functioneren ervan is niet voor te stellen.

Terug naar de Siberian Husky: gelukkig zijn er nog vele kennels in Alaska, Canada en Europa die vasthouden aan het fokken van de Siberian Husky als werkende sledehond. Het is een “uphill battle” dat wel, maar het garandeert dat een deel van ons ras in zijn oorspronkelijke staat bewaard zal blijven.

Tot troost voor diegenen die voor een slee alleen een poolhond willen zien, mag ik opmerken dat alle genoemde rassen en kruisingen welke men op de alle wedstrijd trails kan tegenkomen, dit werk met even veel plezier doen (anders liepen ze er niet).

In Europa zijn vaak clubbepalingen geldig dat alleen de poolhondenrassen aan de wedstrijden mogen meedoen. Gezien het groot aantal wedstrijden vandaag de dag, is dit een goed idee. Open wedstrijden bevorderen de competitie maar het is goed dat diegenen die het extra idealisme opbrengen om deze sport met de specifieke sledehonden rassen te bedrijven, een aantal wedstrijden hebben waarbij zij hun honden en fokproducten kunnen meten met de teams van hetzelfde ras. Elkaars honden - en daarmee de beschikbare werkende exemplaren van hun ras - te zien.

Ter afsluiting van dit eerste deel nog graag het volgende: Laten we het door Jack London nogal negatief geschetste beeld van de sledehond en zijn musher even laten voor wat het is.

Weet dat onder de deelnemers zoals Eskimo's, Indianen en mensen als u en ik, men ook dierenartsen, ingenieurs, tandartsen etc. zal tegenkomen. Mushers die van hun honden houden, ze respecteren en zich terdege realiseren dat zonder goede voeding en verzorging geen goede prestatie verwacht kan- en verlangd mag worden.

De verzorging, voeding en juiste trainingsmethoden zijn uitermate belangrijk, zorgvuldig doordacht en goed – er bestaat veel vakliteratuur over – en een  sleehond gaat in zo'n team mee vanaf 2 jaar tot 8-9 jaar oud.

Daarna heeft de hond nog veel waarde bij de training van jonge honden (zijn tempo ligt lager. Zijn ervaring is groot).

Echter, zoals ook met andere sporten waarbij dieren aangewend worden: het slechts weinigen gegeven werkelijk de top te bereiken.

Dat het merendeel van de mushers niet specifiek deze top nastreeft doch met zijn eigen team zo goed als hij kan een wedstrijd mee wil lopen om de sport, is duidelijk.

Het zijn mede deze mensen welke met hun teams, hun auto's, hun familie en fans het kleurrijke tafereel vormen dat elke start en elke finish van welke sledehonden-wedstrijd dan ook tot een belevenis maken.

Om naar te kijken, maar meer nog om aan deel te nemen.



Mt. McKinley expeditie (1945).

Team Earl Norris, bestaande uit Alaskan Malamutes, Alaskan Huskies, en Siberian Huskies.

Photo courtesy Earl and Natalie Norris.










Bronnen En Adviezen

Dr. Roland Lombard: Dierenarts in Wayland (Massachusetts). 7 x Wereldkampioen. 6 x Noord Amerikaans Kampioen. Sledehondenkennel sinds 1930 (± 80 honden). 25 jaar wedstrijdervaring.

Earl Norris: Sledehondenkennel sinds 1938 (± 250 honden). 2 x Wereldkampioen. Vele malen bij de top 3-teams. 25 jaar wedstrijdervaring. Expeditie-ervaring (Mount McKinley-expedities).

Natalie Norris: Voerde als eerste de geregistreerde Siberian Husky in Alaska opnieuw in (1946). Noord Amerikaans Kampioen 1970 (dames).

Vele publicaties over het ras.

De World publicatie februari 1966: “Working qualities and Inbreeding” by Dr. E. Daglish.

1.S.H.C.-presents the Siberian Husky: published 1969.

The Great Dograces of Nome: published in 1909 and 1916 by Esther Birdsall Darling.

The Siberian Husky: Research & History. by Foley & Thompson.

The Dog in Action: by McDowell Lyon.

The Alaskan Mushers Annual: published by Greater Anchorage Incorporated. Jaargang 1952 tot 1971.

Publicaties in tijdschriften als:

Team & Trail. the Mushers Monthly News.

Waarin o.a. publicaties betreffende

ISDRA (International Sleddog and Racing Association).

Newsletter SHCA:

Officieel orgaan Siberian Husky Club of America.

Newsletter ISH.

De Siberian Husky


Iets over zijn ontstaan, zijn werk, zijn innerlijk, zijn uiterlijk.

      Door Els van Lierop en Lew van Leeuwen


Editors opmerking: dit artikel is - in drie delen - in oorsprong gepubliceerd in De Hondenwereld (1968). Een aantal gegevens zijn inmiddels achterhaald of niet meer relevant. Het gebruik van de taal is wat aangepast geworden.